Kuifje in Deventer

door Louis Versteeg

Door Betty Koppelman

Zaterdag 5 april 2025, stripbeurs in Deventer, in de Lebuinuskerk.  De Angelsaksische missionaris Lebuinus is de patroonheilige van Deventer, lees ik op internet. Zo zijn ook wij nu op weg voor ons zendingswerk. Het Hergé Genootschap vindt dat het hoog tijd is dat het zich weer profileert op dergelijke manifestaties, dus sta ik om 06.00 uur op (ik, n.b., naar ik durf te wedden het minst matineuze lid van het HG!) om met Ton mee te rijden naar Deventer. Ik voel me wel een beetje een bouwvakker, op dit onzalige uur, nog wat slaperig,  in zo’n busje met enkele collega’s op weg naar het werk… 

(Foto: PeHa – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, Wikipedia)

Keurig volgens planning arriveren we in de kerk, waar Ton gisteren al vele meters tafel heeft ingericht. Goed doordacht heeft hij een mooie plek voor ons uitgespaard. Met de zon als natuurlijke schijnwerper op de plek voor het HG waan ik me in de zonnetempel. Ton heeft de prachtige grote (66 cm hoge) Kuifje, zeg maar gerust Kuif, en de minstens even mooie haai van 77 cm breed als aandachttrekkers bij onze stand ingezet. Als deze staan, zet ik de banner van het Genootschap op; voor extra aandacht wat hoger, op de armleuningen van een stoel. Ook zet ik nog wat beeldjes neer die ik dubbel heb, als lokkertjes, maar stiekem ook met het doel ze te verkopen. Onze fraaie folders leg ik uitnodigend klaar.

Weldra verschijnt Maarten, die zich opgeworpen heeft als vrijwilliger en iets later komt Kees die de overige beursspullen meebrengt. Hij maakt zich onmisbaar door voor de stand te gaan staan waar hij diverse belangstellenden aanspreekt. Ook Maarten groeit in zijn rol en ontfermt zich behalve over het HG-gedeelte ook over de Kuifje-boekenbakken van Ton. Het is erg gezellig en vooral de haai trekt veel belangstelling.

Zoals de banner ooit door de vereniging aangeschaft zal zijn, zou het HG eigenlijk ook die haai maar moeten kopen, bedenk ik, als aandachttrekker voor op beurzen zoals deze. Dan wil ik me wel opofferen hem liefdevol onderdak te verlenen als er geen beurs is. Desnoods sla ik ook de banner dan thuis op, die leg ik wel in de gang. (Die past in een keurige kleine, onopvallende verpakking. Ik weet wel wat ik aanbied.).

Het verloopt allemaal gemoedelijk. Wij vertellen aan wie het horen wil dat het HG een erg leuke vereniging is; ik verkoop wat van mijn beeldjes; er ontstaan leuke gesprekken. Een van de mensen die even blijft staan praten, blijkt Nico Stalenburg te zijn, destijds betrokken bij de oprichting van het Hergé Genootschap en de bedenker van deze naam.

Toevallig heb ik net in een van de bakken van Ton het boekje gevonden, dat door hem en Jan Aarnout geschreven is, waarmee het allemaal zo’n beetje begonnen is, 25 jaar geleden. Dat wil hij wel even voor mij signeren.

Om de beurt halen we thee en/of koffie bij twee oudere dames aan een lange tafel. De prijzen zijn zeer schappelijk. Ik ga even buurten bij Coen, die iets verderop een tafel heeft waar hij zijn eigen spullen verkoopt. Van hem koop ik een prent uit de 7 kristallen bollen, uit de serie waarvan ik er drie al heb. Bij onze stand melden zich enkele nieuwe leden, die wij hartelijk welkom heten. Dan arriveren Louis en Theo en wat later Arjan, die zich verlekkerd storten in wat er hier op deze beurs zoal aangeboden wordt. Ook zijn er diverse striptekenaars aanwezig die desgewenst hun werk signeren en mooie tekeningen maken. Zo zijn wij op onze stand met name Louis, Arjan en Theo geruime tijd kwijt, die geduldig bij deze tekenaars staan om een mooie tekening te scoren.

Theo en Arjan bij Eric Heuvel

Als Louis terug is met zijn oogst, loop ik even met hem mee om thee te halen. Bij de lange tafel van de dames passeer ik eerst een grote plaat met smakelijke kaasbroodjes, elk in een bakje met servet. Louis heeft net iets gegeten, hij slaat over. Ik heb trek gekregen, dus pak er een mee op weg naar de dames die de thee inschenken, om het tegelijk met de thee af te rekenen. Daar aangekomen kijkt de ene dame me streng aan en vraagt waar ik dat broodje vandaan heb. Ik ben me van geen kwaad bewust en wijs in de richting van herkomst. “Ja!”, zegt ze snibbig, “dat is niet de bedoeling!” Verbaasd  kijk ik haar aan. “Dat is niet de bedoeling!”, zegt ze nog een keer, maar dat maakt de zaak niet bepaald duidelijker. Ook Louis naast me kijkt niet begrijpend om zich heen en ziet ook nergens een bordje met wat dan wèl de bedoeling is. Ik wil het eventueel wel terugzetten, als ze daar blij van wordt, maar ze ziet er niet uit of dat ooit nog gaat gebeuren. Ik heb minstens haar dag verpest, dat is duidelijk. Met tegenzin schenkt ze de thee in, telt de prijs van het broodje op bij de thee en ik reken af, maar durf me daar niet meer te vertonen. Straks doe ik weer iets wat niet de bedoeling is. Onderweg terug naar de stand nemen Louis en ik met veel plezier de scene nog eens goed door. Het broodje smaakt er niet minder door. Wat later zie ik Kees met een jaloersmakend broodje kroket, maar ik durf er niet meer heen.

We hebben leuke gesprekken bij de stand van het HG. Een passerend HG-lid merkt op dat het lang geleden is dat onze vereniging op beurzen stond. Hij heeft gelijk, maar wij zendelingen doen ons best. Ook komen Jessy en haar vader Leo heel gezellig langs. Ze hebben Deventerse roots, dus is deze beurs een leuke aanleiding voor hen om hun mooie stad weer eens te bezoeken. We praten gezellig bij en ook onze reis naar Zwitserland komt ter sprake; drie deelnemers en de drie organisatoren zijn toevallig hier aanwezig!  We verheugen ons erop. Ze nemen wat van mijn beeldjes af en gaan weer door. Wat leuk hen weer eens te zien!

Ook komt er een Deventerse dame langs die uitgebreid mijn beeldjes bekijkt. Ze kent Kuifje niet, zegt ze, maar is geïnteresseerd in de karakters. Zo wil ze weten wat voor iemand Prof. Kalys is. Ik vertel het haar. Dan is ze gebiologeerd door Mik Ezdanitoff uit Vlucht 714 en ze vraagt wat er daar uit zijn jaszak steekt.

Verbaasd bekijk ik mijn beeldje. Daar vraagt ze me wat! Ik pieker of dat een rol speelt in het verhaal, maar kan me er niets van herinneren. Dan vraag ik het de deskundige, Theo Lenssen, die in de buurt staat en altijd dit soort dingen weet. Zelfs hij staat deze keer met zijn mond vol tanden.  De volgende dag revancheert hij zich, heeft research gepleegd en appt me dat het vermoedelijk documenten zijn. Hij loopt immers ook steeds met die aktetas rond. Hij maakt misschien aantekeningen voor het blad Komeet, vermoedtTheo. Hij verwijst naar het eerste plaatje van blz. 51, waar inderdaad duidelijk  te zien is dat het blaadjes papier zijn. Mik heeft trouwens ook allerlei pennen in zijn borstzakje zitten, dat duidt op direct moeten kunnen schrijven. Nou, mevrouw uit Deventer, als u dit leest: hier is uw antwoord.

Ook merkt Theo op dat Ezdanitoff op blz 54, ondanks de consternatie op dat moment in het verhaal, de documenten in zijn andere zak heeft. Ik zie dan dat hij ook de tas overgeheveld heeft naar zijn andere arm. Dat vind ik interessant, waarom heeft de duidelijk rechtshandige Ezdnitoff, die zijn tas consequent onder de linkerarm draagt, hem op zo’n kritiek moment op blz 54 naar rechts verhuisd? Op de bijeenkomst van het HG in de Sterrenwacht in Utrecht heb ik geleerd dat de route naar rechts op de plaatjes de veilige route is. Ezd. wijst onze vrienden op het achtste plaatje op blz 54 de veilige kant op, naar rechts dus, en omdat hij ons recht aankijkt, moet hij dat wijzen wel met zijn linkerarm doen. Hergé heeft dus de tas (en de documenten) voor even aan de andere kant getekend, en op blz 55 is de tas weer terug onder Miks linkerarm. Goed. Zo zie je maar wat er op zo’n beurs allemaal losgemaakt kan worden!

Over losmaken gesproken, de beursdag loopt ten einde. We pakken onderhand de boel weer in. Wij van het HG zijn vrij snel ingepakt, Mik Ezdanitoff en de meeste anderen zijn verkocht.

We pakken de grote Kuif weer netjes voor Ton in en ook de haai pak ik met enige spijt weer in. Ik pieker me suf hoe ik het HG zo ver krijg dat ze hem aanschaffen voor reclamedoeleinden!  Intussen verdwijnt om ons heen alles langzaam maar zeker de kerk uit. De anderen gaan naar huis en ik rijd weer met Ton en zijn hulpen in twee volle busjes terug naar Utrecht.

Tegen zessen verlaten we Deventer.

Ton appt vanuit zijn bus op de activiteitenapp: “Niet appen in de auto, Betty!”  Aan onze meelezende vrienden in deze appgroep leg ik verontwaardigd uit dat ik niet rijd, maar hij wel!!” Terecht reageert men vermanend op Ton.

Onderweg eten we een hapje en ik ben voor donker weer thuis.

Als ik ’s avonds thuis op de bank zit, moe maar voldaan door de hele dag Kuifje en contacten met aardige mensen, komen er volop appjes en foto’s voorbij van wat men vandaag zoal gescoord heeft. Zo zie ik hoe enkele van mijn beeldjes een nieuw thuis gevonden hebben. Dat was wèl de bedoeling.

Foto’s: Maarten Weers, Ton Mackaaij en Betty Koppelman

Ook leuk voor jou?