De reis naar Zwitserland 2025 – Deel 1

door Louis Versteeg

door Betty Koppelman

Stel je voor, 16 mensen, voornamelijk Kuifjegekken, reizen naar Zwitserland af, om daar een week lang, in plaats van hun gewone bezigheden op doordeweekse dagen, te gaan zoeken naar de voetsporen van Kuifje, Haddock en Professor Zonnebloem. Dit aan de hand van een van de hoogtepunten uit het oeuvre van Hergé: De zaak Zonnebloem, van zo’n 70 jaar geleden. Het Hergé Genootschap combineert dit fantastische plan met een bezoek aan de tentoonstelling van Kuifje-auto’s in het enorme automuseum in Mulhouse, die trouwens nu net afgelopen is.

Maandag 6 oktober

Van maandag 6 t/m vrijdag 10 oktober 2025 hebben wij dit plan gerealiseerd. Ton Mackaaij organiseerde de eerste en tweede dag in Mulhouse en Kees Langerak de rest, nabij Genève. Carpoolend leggen de meesten dit traject af; Leo en Jessy reizen per trein. Middels onze groepsapp en de live-locatie kunnen we elkaar goed in de gaten houden en zien of de anderen wel een beetje opschieten.

Deze reis verloopt voor iedereen voorspoedig en wat er fout gaat, zijn wat kleinigheden waar we erg om kunnen lachen.

Bij aankomst in het voor ons gereserveerde hotel hebben de dames van de receptie een door Ton gedicteerde lijst met onze namen klaar liggen. We komen er wel uit: Jan moet Jan Joost zijn en Wem is natuurlijk Wim, maar de dames staan toch wel even met de handen in het haar. Gelukkig gooit Ton zijn charmes in de strijd en komt alles goed.

Hoewel, niet helemaal alles. Zo is het Ton tevoren niet gelukt om een restaurant voor de eerste avond te boeken, omdat op maandag klaarblijkelijk elk zichzelf respecterend etablissement in Mulhouse de poorten gesloten houdt.

Als wij met zijn zestienen in de lounge van ons hotel verzameld zijn, kan Ton gelukkig op de valreep een Afghaans eethuis vinden, dat aangeeft open te zijn, op 11 minuten lopen van het hotel. Wij lusten inmiddels wel wat en bij onze aankomst ter plaatse doet de jonge gastheer de TL-verlichting voor ons aan en verdelen wij ons over vier kleine tafeltjes.

Hij komt met de kaart, maar vraagt niet wat we willen drinken. Wij informeren, en hij zegt geen alcohol te hebben. Wel hebben wij bij binnenkomst de grote koelkast met blikjes limonade zien staan, tegenover het luikje naar de keuken. Die is ook niet over het hoofd te zien. En er is water. Niet uit het veld geslagen vraagt Hanneke of hij geen wijn heeft en de ober / eigenaar bekent dat hij ooit eens twee flessen wijn cadeau gekregen heeft. Die wil hij wel inzetten. Het is kennelijk even zoeken geweest in zijn kelder, want het duurt een tijdje voor hij terug is met zijn cadeau. Hij plant de flessen op tafel en verdwijnt spoorslags naar de keuken.

Na elkaar wat aangekeken te hebben, besluiten wij het recht in eigen hand te nemen en de beide flessen bubbels met knalkurk, wit en rosé, gewoon maar aan te spreken. Maarten, geassisteerd door Ton, ontkurkt vakkundig beide flessen.

Het zal aan mij liggen, maar ik moet bij het openen van een dergelijke fles altijd denken aan Haddock in de woestijn, die het hoofd van Kuifje voor de kurk aanziet. Ineens vraag ik me af of ik hieruit moet concluderen dat mijn dorst even groot is als die van Haddock. Ik wil het de psycholoog aan tafel niet vragen; de man is ook een weekje uit. Bovendien ben ik eigenlijk niet nieuwsgierig naar het antwoord op deze vraag. Hanneke en ik nemen elk een fles ter hand waarmee we de tafels langsgaan en de bubbels over de diverse limonadeglazen verdelen.

Het volgende punt is de kaart. Ton stelt voor dat we, om de restaurateur tegemoet te komen, gewoon allemaal hetzelfde nemen. Er is bijvoorbeeld een gerecht dat er smakelijk uitziet, dat in principe geschikt is voor drie personen. De arme jongen ziet ook hierin een behoorlijk probleem: als wij nou met 15 waren geweest… Wij kunnen ook rekenen, maar zien het probleem niet. We verdelen het gewoon. Het blijkt inderdaad wel los te lopen; het eten is smakelijk en we hebben elkaar niet de hersens ingeslagen bij de verdeling. De gastheer is niet gericht op het serveren van drankjes en omdat wij inmiddels de wijn en het water echt op hebben, neemt Berny het initiatief om bij ons de bestelling voor nog een drankje op te nemen en de enorme koelkast met frisdrank aan te spreken. De baas heeft immers zijn handen vol in de keuken om zijn gesluierde vrouw bij te staan met de ingewikkelde rekensom van 16:3.

Als wij bijna klaar zijn met het hoofdgerecht, komt tot onze verrassing de Afghaan met vier koele flesjes Heineken bier, 5%! Een flesje per tafel? Hoe dan ook, het komt op. We hebben immers ook het hoofdgerecht succesvol en zonder ruzie gedeeld. Ton rekent netjes voor ons af, het is een schappelijk bedrag, dat de veronderstelling rechtvaardigt dat de wijn ook voor ons een cadeau is. Na deze bijzondere ervaring wandelen we terug naar ons hotel, waar we in de lounge gezellig nog wat praten en drinken. Hierbij verloopt alles wèl zoals we dat gewend zijn.

Dinsdag 7 oktober

Na het ontbijt in het hotel nemen we op dinsdag 7 oktober onze bagage mee en zijn we klaar voor de Kuifje-auto’s. Louis en wij rijden trefzeker naar de achteringang van het museum, als een magneet aangetrokken door dit herkenbare icoon. Het kan niet missen: hier moet het zijn.

We zien hier weliswaar geen auto’s van onze reisgenoten, maar wel een deur. Daarachter bevindt zich een onduidelijk sprekende man in overall die uit ons -ook niet vlekkeloze- Frans wel feilloos opmaakt dat we hier verkeerd zijn. De echte ingang is zo’n drie straten en twee bruggen verderop. Je moet het maar weten. Maar waarom die raket bij de achterdeur staat, moet iemand mij toch nog eens uiteggen.

Ton en Marcel blijken geduldig op ons te wachten en de anderen zijn alvast naar binnen. Weldra voelen we ons helemaal thuis, we amuseren ons prima.

Op de weg door het museum naar de tentoonstelling van Kuifje zien we een antieke auto staan, die me erg doet denken aan Blake & Mortimer, het rare vehikel van dr. Grossgrabenstein uit Het mysterie van de grote piramide. Ik blijk de enige met die associatie.

Zeg nou zelf! Maar vooruit, we komen niet voor Edgar P. Jacobs, maar voor Kuifje!

Het was een eindje rijden, maar nu zijn we er dan toch echt!

Bij de ingang van de tentoonstelling is een grote wand met informatie over Hergé. De auto’s zijn erg sfeervol opgesteld; bij iedere auto een bordje met het album waarin de auto voorkomt; een vitrine met informatie en een model zoals ze ook verkocht worden door de firma TI; tegen de wanden heel grote afbeeldingen uit de avonturen.

Wel hoor ik zeggen dat er destijds in Brussel meer auto’s te zien waren, hier zijn er inderdaad “maar” 12.

Dit niet overdreven aantal wordt gecompenseerd door grote foto’s van bijvoorbeeld de studio’s Hergé, zoals wij die in het Musée Hergé ook zagen, evenals de wand met covers van de albums in alle mogelijke talen, waar in Louvain-la-Neuve een ronde cabine van gemaakt is.

Hier is het een platte wand, waar Kees ons wijst op de Papiamento-versie van De zaak Zonnebloem die ook opgenomen is, een initiatief van Jan Aarnout Boer van enkele jaren geleden.

Bovendien is er een fototentoonstelling van afbeeldingen uit Kuifje, als het ware nagereisd door de fotograaf Léonard Gianadda, die daarbij eenzelfde sfeer van de plaatjes uit de albums nastreefde. Het is een klein uittreksel van een grotere tentoonstelling in Martigny, in Zwitserland, die nog loopt tot 2 dec a.s.

Ook vinden we hier een bioscoopzaaltje, waar een ons niet bekende documentaire draait, waarin Hergé zelf ons van alles vertelt.

Tot slot is er nog de iconische rode stoel van Kuifje, die wij tegenkomen in Het gebroken oor, De scepter van Ottokar en De geheimzinnige ster. Hier in Mulhouse heeft men de zitkamer nagemaakt van Kuifje, zoals hij bij zijn hospita in de Labradorstraat in Brussel woonde, compleet met prominent die stoel, een tafeltje, het kleed met de rode streep, (vergelijk voor de aardigheid ook eens de gang- en traploper van dat huis, waar Kuifje woont voordat hij definitief zijn intrek neemt in Kasteel Molensloot). Ook is er een haard, een leeg mandje voor Bobbie, schilderijtjes aan de muur, kortom: kijk zelf maar.

De spots zijn uitnodigend op de stoel gericht en die kans laten we niet onbenut. Om de beurt nemen wij plaats in die rode fauteuil en er is altijd wel iemand die een foto wil nemen. We willen bijna allemaal een rol in het werk van Hergé! We amuseren ons als kinderen op een schoolreisje.

  • 1. Maarten

Ook een bezoek aan de shop past volledig in dat beeld. Hier worden souvenirs gekocht, de mooie catalogus van de tentoonstelling is hier natuurlijk te koop en onder meer ook nieuwe kledingstukken die wij weer kunnen dragen bij een van de volgende Kuifje-happenings.

Na een lunch hier in het automuseum, waarvan Ton zich te voren had vergewist, reizen we af naar het meer van Genève, althans, dat is de bedoeling. Zo rijden wij op naar de slagbomen van het parkeerterrein van het automuseum, met in ons kielzog de auto met Frank en Wim (Wem). Het parkeerkaartje gaat soepel in de automaat, evenals alle bankpassen, creditcards en wat we maar aan boord hebben dat daar op lijkt, maar de boom gaat niet voor ons open. Op een onverwacht moment gaat de slagboom om onnaspeurbare reden ineens toch open en maken wij dat we van het terrein af komen. Natuurlijk wachten we solidair op Frank en Wem, die na wat gerotzooi met hun pasjes op even raadselachtige wijze het terrein kunnen verlaten. Op naar Le Lac Leman! Net als Hergé, destijds. Al had hij vast niet dat gedoe met zo’n slagboom.

Wordt vervolgd …


Foto’s van Betty, Frank, Jessy, Louis, Maarten, Marcel en Ton.

Ook leuk voor jou?

Geef commentaar