De reis naar Zwitserland 2025 – Deel 2

door Louis Versteeg

door Betty Koppelman

Dinsdagmiddag 7 oktober

We rijden vanaf Mulhouse, waar we de autotentoonstelling rond Kuifje gezien hebben, door naar Prangins, een plaatsje nabij Genève, met een privé-vliegveldje. Dit soort vliegtuigjes ademen voor mij meteen de sfeer van Kuifje. Hij kan hier zo maar komen aanhollen. Ineens vraag ik me af waarom ik hier specifiek aan een hollende Kuifje denk en ik heb even een klein onderzoekje gedaan. Als het gaat om dit soort kleine vliegveldjes of om zulke vliegtuigjes, dan is er bij Kuifje meestal sprake van rennen, zoals in Afrika, Sigaren, Oor en Rotsen. Zelfs Nestor komt aan het eind van Bollen aanhollen. Ook in Zaak Zbl rent Kuifje nog naar een vliegtuigje toe. Maar in geval van de grotere passagiersvliegtuigen wordt er bedaard gelopen, behalve dan in Tibet, als Kuifje en Haddock in New Delhi door hun toeristische belangstelling bijna hun aansluiting missen. Kortom, dat ik bij dit soort sportvliegveldjes aan een rennende Kuifje denk, is hiermee verklaard.

Naast het vliegveld ligt het restaurant met terras, en aan de overkant van de weg liggen naast elkaar 14 hotelkamers, elk met een klein terrasje. (De 14 kamers zijn overigens genummerd t/m 15, maar het ongelukkige nr 13 ontbreekt. Louis maakt ons hierop attent.)

Kees is hier in augustus al geweest, om deze reis zorgvuldig voor te bereiden en heeft toen proefgeslapen voordat hij voor ons ongeveer alle kamers reserveerde.

Het is hier probleemloos parkeren, maar over deze weg wordt verraderlijk hard gereden, dus kijken we uit met oversteken. De kamers zijn niet groot, wel fris en schoon. De badkamers zijn ook klein maar functioneren prima. De bedden zijn goed, maar opvallend laag. Af en toe hoor ik gemopper over het uit bed komen vanuit de diepte en enkele onfortuinlijke heren stoten, naar verluidt, gevoelig hun been, respectievelijk voet bij het manoeuvreren van of naar de badkamer. Voor een duur land als Zwitserland zijn deze kamers daarentegen bijzonder schappelijk geprijsd, niet in de laatste plaats dankzij de kortingen, die Kees na succesvol onderhandelen voor ons geregeld heeft.

Van Kees wisten we al dat elke kamer een koffieapparaat heeft, maar trouwe lezers van deze website weten hoe zeer ik prijs stel op een kopje thee bij het begin (en eind) van de dag. Niet elk hotel voorziet in deze faciliteit, dus heb ik speciaal voor mijn verblijf in hotels in het kader van het HG een waterkokertje aangeschaft dat prima dienst doet. (Dat gaat dus volgende keer ook mee naar Nivelles). Helaas staan er bij het koffieapparaat slechts twee piepkleine kartonnen bekertjes, alleen geschikt voor wel erg straffe espresso, zo klein, dat ik ze in eerste instantie helemaal over het hoofd zie en aan de overkant twee kopjes ga lenen.

Ondanks mijn gebrekkige uitleg in het Frans krijg ik toch keurig een dienblad met twee kopjes mee, waarmee ik welgemoed de weg oversteek en waar we de rest van de week heerlijk thee uit drinken. Misschien moet ik de volgende keer behalve de waterkoker ook een (of twee) mooie Kuifjebeker(s) van huis meenemen.

Een kopje thee bij het ontwaken is extra welkom, omdat het restaurant aan de overkant geen ontbijtfaciliteit heeft. Op enkele minuten rijden zit een grote “Coöp”, met een smakelijk ontbijtbuffet, waar wij gebruik van zullen maken, maar zo ver is het nog niet.

Als we eind van de middag allemaal gearriveerd en ingericht zijn, is het verzamelen aan de overkant, op het terras. Kees reikt daar zijn werkboekjes uit, keurige mapjes met plaatjes uit De zaak Zonnebloem, van plaatsen die wij de komende dagen gaan bezoeken, met nadere informatie, zoals adressen en route-aanwijzingen. Daar heeft hij flink werk aan gehad!

Ook Maarten reikt iets uit: pleistertjes! Iedereen die het album gelezen heeft, weet van de irritante pleisters die overal opduiken. De opdracht is duidelijk: we moeten onze reisgenoten met de pleisters opzadelen.

Hierna gaan we naar binnen waar we gezellig eten en er een lokale wijn bij drinken, deze keer geen wijn die ooit cadeau gegeven is. Hoewel de wijn, compleet met een sommeliersmes op tafel geplaatst is, blijkt het zeker niet de bedoeling dat wij ons zelf bedienen. De wijn wordt voor ons ontkurkt en ingeschonken door een ober.

Na deze smakelijke maaltijd gaan we niet te laat weer naar de overkant, want we moeten morgen bijtijds op, meldt Kees, de reisleider. Het wordt een vol programma.

Woensdag 8 oktober

We ontbijten bij de Coöp, een prima formule. Omdat we in Genève in diverse parkeergarages gaan parkeren, is het handig om met zo weinig mogelijk auto’s op stap te gaan. Na ons “eigen” vliegveld is onze eerste stop het vliegveld Cointrin, waar eerst Zonnebloem en later Kuifje en de kapitein aankomen. Wij mogen met Frank en Wim meerijden. Het is natuurlijk puzzelen, met de routebeschrijving in een vreemde, drukke stad.

Volgens ons boekje moeten we parkeren in P2, “courte durée”, maar die is nergens te vinden. P1 wel, die is ook “courte durée”, dus die nemen we dan maar. Zoals we later horen van Kees is dat ook prima, maar dan staan we er al. Wij vieren gaan volgens instructie naar de vertrekhal van het vliegveld, op zoek naar de anderen. Met hulp van de locatie op onze telefoon, zien we dat Ton en zijn groepje in ieder geval vlakbij zijn. Wij marcheren door de hal, tot de telefoons aangeven dat we Ton en de zijnen allang voorbij zijn, maar we hebben hen niet gezien. Dit verschijnsel herhaalt zich tot onze verbazing nog een paar keer. We moeten ongeveer door hen heengelopen zijn! Dan maar weer naar buiten, maar daar stuiten we op hetzelfde effect. Onze geavanceerde telefoons bieden vooralsnog geen soelaas. Misschien toch met de pendel?

Na diverse keren heen en weer de hal doorkruist te hebben, komt iemand op het snuggere idee dat er wellicht twee verdiepingen boven elkaar zijn en inderdaad, dan kan mede dankzij onze telefoons en volharding een verdieping lager een blijde hereniging plaatsvinden.

Dan loodst Kees zijn voltallige kudde naar het platform, vanwaar we kunnen vliegtuigspotten en hij wijst ons de verkeerstoren die er al in de tijd van Hergé stond en die we op blz. 17 terugvinden, plus natuurlijk in zijn handige boekje.

Ik blijf vliegtuigen fascinerend vinden, maar er moet ook een verslag met foto’s gemaakt worden. Gelukkig ben ik niet de enige met een camera.

Na het vliegveld rijden we naar het station, Cornavin, waar nu een ander clubje reisgenoten de weg kwijt blijkt te zijn; deze keer hoor ik wel bij de meerderheid die zich op de bedoelde plaats bevindt.

Na enig wachten en bellen voor het station, blijken Thomas, Hanneke, Maarten en Jan Joost onbedoeld al op weg te zijn naar Nyon. Kees overlegt met hen en dit groepje besluit door te rijden naar Nyon en zich te amuseren tot wij zullen aansluiten voor het daar geplande middagprogramma.

Intussen geniet ik er alleen al van om hier gewoon te staan. Vanaf deze plek is ook Hotel Cornavin te zien Het is erg leuk om hier plaatsen te herkennen, die we in het echt nog nooit gezien hebben, die we alleen kennen uit de tekeningen van Hergé. Dat geeft aan hoe geweldig knap en realistisch zijn werk is. Het lijkt alsof ik ook een rolletje speel in De Zaak Zonnebloem, een figurant in het verhaal van Kuifje. Hij en de kapitein kunnen elk moment voorbij komen.

Met twaalf mensen bekijken we het station; de vooringang is de afgelopen jaren veranderd, legt Kees uit. De deuren waar Kuifje en Haddock doorgingen, blz. 17 en 19, zijn dichtgemaakt met een soort kunstwerk, de ingang zit er nu naast. Het is desondanks door die luifel goed herkenbaar, niet moeilijk voor ons te zien hoe onze helden hier liepen, zeker dank zij de plastic figuurtjes die Frank uit zijn zak tevoorschijn haalt. Zie je wel, dat Kuifje en Haddock zo maar voorbij komen!

Vanaf de achterkant van het station vertrok vroeger de Swiss Airbus, heeft Kees ontdekt. Wat nu aan de overkant een geldwisselkantoor is, was vroeger een café / hotel, althans op blz. 44.

Ook hier helpen de poppetjes van Frank het duidelijk te maken. In ieder geval zijn we erg leuk bezig. Het moet er wel typisch uitzien: twaalf volwassen mensen die naar een gebouw staan te kijken en zorgvuldig een plastic poppetje fotograferen…

vaak ook nog met enigszins teleurstellend resultaat.

In het station zien we inderdaad op een van de perrons, zoals Kees ons laat zien, dat de overkapping van het station in het album niet overeenkomt met wat we hier zien. Het boek, blz. 19, heeft meer weg van station Den Bosch, zoals Hugo opmerkt. Wij kennen beiden dat station en ik zie wat hij bedoelt.

Dan gaan we weer naar de voorkant van het station en richten we de blikken op Hotel Cornavin. Frank haalt alvast zijn poppetjes uit zijn zak.

Hier zien we dus de draaideur waar de kapitein de hele inhoud van zijn koffer, waarschijnlijk door Nestor zorgvuldig ingepakt, over de stoep verspreidt, blz. 19, waardoor ze de trein naar Nyon missen. Kuifje staat met Bobbie levensgroot naast de draaideur, maar de ruit spiegelt verschrikkelijk. We doen allemaal ons best, maar de mooiste foto’s zijn van Marcel.

Schoorvoetend gaan we door de draaideur naar binnen. Het ziet er binnen heel anders uit dan in het album en we beperken ons tot het wandje achter de rug van Kuifje, waar drie keurige lijstjes hangen met de toelichting waarom hij hier zo prominent naast de draaideur staat.

Weer buiten rommelen we nog een poosje met camera’s en de poppetjes van Frank.

Zeker, net als wij zijn ook Kuifje en Haddock hier echt geweest!

Wordt vervolgd …


Foto’s van Berny, Betty, Frank, Jan Joost, Jessy, Leo, Louis, Maarten. Marcel, Ton en Wim.

Ook leuk voor jou?

Geef commentaar