Wandelen Brussel / Hergé museum Louvain – Deel 1

door Louis Versteeg

door Betty Koppelman

Het is zaterdagochtend 23 augustus 2025 als Louis, Theo L. en ik met Coen meerijden naar Brussel voor de wandeling die Ton voor het Hergé Genootschap heeft georganiseerd. We worden om 10 uur verwacht in het fraaie hotel dat hij voor ons geboekt heeft. Van de 16 deelnemers is de helft gisteren al gearriveerd. Vanochtend tussen half 7 en kwart over 7 melden de eerste reizigers zich in de appgroep vanaf diverse stations om opgepikt te worden en om 9.56 appt Ton vanuit het hotel: “Het is bijna zover”. Op exact dat moment rijdt Coen zijn auto de parkeergarage van het hotel in en stuur ik Ton tot diens tevredenheid daar het fotografische bewijs van.

Nu is er nog één auto onderweg met drie deelnemers en zal André met het OV komen. Maarten en Ton hebben een leuke folder gemaakt voor deze dag die ons in de bibliotheek / lounge van het hotel als gadget wordt uitgereikt.

Als blijkt dat de laatste auto nog even uitblijft, gaan wij alvast naar de metrohalte, vlak naast het hotel, waar de laatste vier kunnen aansluiten.

Onze reisleider is de man met de hoed, die zo beter herkenbaar is in de drukke stad dan met een pet. Bij de laatste trip naar Brussel hebben wij ervaren dat Ton, die de stad toch erg goed kent, weinig kaas gegeten had van het openbaar vervoer in deze metropool. (Weet u nog? De opgeheven buslijn in het Ketjes-avontuur, deel 1?) Deze achterstand heeft hij nu glorieus ingelopen, want hij loodst ons vaardig via metrolijnen en trams door de stad. Met één dagkaartje per persoon springen we van de ene metro in de andere tram.

Eerst bezoeken we de metrohalte Stockel / Stokkel, ongetwijfeld genoemd naar onze penningmeester, die er helaas niet bij is.

We kijken onze ogen uit naar alle Kuifjefiguren die hier over enorme afstanden aan beide kanten van deze metrohalte te bewonderen zijn.

Het is verrassend hoe de diverse personages gecombineerd zijn.

Na Stokkel treffen we ook de laatste drie deelnemers. Gezellig, nu zijn we compleet.

Via een bovengrondse lijn begeven we ons dan naar de Dieweg, naar de begraafplaats van Hergé. Dit wordt voor mij de eerste keer, want toen we vorig jaar met de fietstocht van Jan Aarnout hierheen gingen, vonden we het hek gesloten vanwege stormschade van enkele weken tevoren. Nu kunnen we gelukkig gewoon terecht.

Het is hier en daar behoorlijk vervallen. Maar er staan bordjes die aan duidelijkheid niets te wensen over laten.

Onderweg naar het graf van de Meester valt mijn oog op een grafsteen met een bekende naam: Van Cutsem.

Zo heette immers het eerste vriendinnetje van Hergé? Marie Louise (Milou) van Cutsem. Enig nijver speurwerk mijnerzijds brengt me niet verder dan dat het ooms van Milou zouden kunnen zijn; haar vader Paul was van 1878, dus tussen deze twee heren in. Maar er zijn meer hondjes die Van Cutsem heten, dat zie je maar aan Milou. Haar moeder heette overigens Irma. Irmaaaaa…

Maar ter zake.

Gauw door naar het graf van Hergé zelf. Ik loop een beetje achter. Even verderop het hoekje om, zal ik maar zeggen.

Wat het eerste opvalt, is dat ook Fanny op de steen genoemd wordt. Het is wel een macaber idee dat het graf al 42 jaar op Fanny wacht. Het graf gaapt, zou Reve zeggen. En hoe zou Nick hier tegenaan kijken? Kruipt hij daar op termijn bij? En hoe zou de hoofdbewoner dat dan vinden? Maar goed, dat zoeken ze samen maar uit.

Ik sta hier ondertussen maar mooi voor het eerst erg dicht bij Hergé. Dat stemt bijzonder. Ik mag Hergé zeggen tegen Georges, lees ik. Niemand van ons heeft bloemen meegenomen. Ik pluk een lief klein geel bloemetje af en leg dat op zijn graf.

Het zal aan mij liggen, maar zie ik daar de schaduw van Kuifje rechts van het bloemetje? Misschien wel hierdoor ontwaakt de reporter in mij en stel ik voor een groepsfoto te maken van ons, bedevaartgangers.

Gewillig stelt men zich op.

Louis laat zich gelukkig ook niet onbetuigd, waardoor ik eveneens op de foto kom op deze bijzondere plaats.

De tocht gaat verder en om de hoek zie ik een grafsteen van ene “Dupont”. Maar al weer marcheert het peloton door en staak ik het zoeken naar Dupond.

Onze tocht wordt nu even echt een wandeling. Door het mooie park Wolvendael komen we bij het cultureel centrum in Ukkel. Het is dicht, maar door het glas heen zien wij wel Kuifje staan, het beeld van Nat Neujean, sterk gelijkend op het beeld dat in Nivelles stond, op de ledendag van onze Belgische Hergévrienden. Toen stond ik er wat dichterbij.

28 februari 2025

Bijna iedereen maakt zijn eigen foto van het beeld achter glas.

We doen weer een stuk met de metro, nu naar het grootste station in Brussel, het Zuidstation, Gare du Midi, voor een snel broodje en een toiletpauze. In de metro blijf ik maar dicht in de buurt van onze reisleider, die ons instrueert steeds snel in en uit te stappen.

Dat mijn besluit verstandig is, blijkt wel uit het feit dat er enkelen van ons meer op het snel uitstappen letten dan op de man met de hoed, en zo belanden zij op het verkeerde perron.

Het duurt wel even voor zij op dit enorme station weer boven water zijn, maar dankzij onze telefoons komt alles uiteindelijk weer terecht. Hier zouden genoeg toiletten zijn en broodjeszaken, zegt Ton. Dat laatste klopt, het eerste niet. Zegge en schrijve één toiletgroep is open, waar we elkaar allemaal lijken tegen te komen. Hierna kopen we een broodje en maken foto’s van de twee Kuifjeplaten die dit station rijk is.

Wordt vervolgd …


Foto’s van André, Betty, Jan, Louis, Maarten en Ton

Ook leuk voor jou?

Geef commentaar