door Betty Koppelman
Het is zaterdagmiddag als we vanuit Cour Cheverny naar Parijs rijden. Jan Aarnout en Louis rijden om de beurt. We onderhouden contact met Ton, geven aan dat wij een tussenstop gaan maken in Blois. Dat doen we ook, maar Ton rijdt door.

Blois is een mooie stad, de Loire is hier heel breed. We gebruiken iets op een terrasje en lopen even de brug op.


Tegen half vijf komen we in Parijs aan. Ton was al eerder bij ons hotel. Hij heeft zijn fiets bij zich in zijn bus en is de stad in gereden. De auto van Jan Aarnout kan in de parkeergarage van het hotel en we checken in. Ook hier nette kamers, maar we krijgen weinig tijd, want we moeten naar het Centre Pompidou, naar de striptentoonstelling. Jan Aarnout regelt metrokaartjes en heeft de route uitgestippeld. Voor mij was het zeker 40 jaar geleden dat ik in Parijs was, dus dat is wel weer een belevenis. Toen zag ik de reizigers in de metro pocketboekjes lezen, nu kijkt iedereen op zijn telefoon. Bij het plein bij Centre Pompidou treffen we Ton, die zijn fiets bij een boom gestald heeft.


Jan Aarnout koopt de kaartjes en dan gaan we naar boven.



Buiten is het broeierig warm, maar binnen is het koel.

De heren in mijn gezelschap hebben meer verstand van de overige strips die hier ten toon gesteld zijn dan ik, maar ook ik amuseer mij prima. Van Hergé hangt er niet veel, maar wat er hangt, overtreft onze verwachtingen. Schetsen, vooral van het maanavontuur, die we nog nooit gezien hebben, met krabbeltjes in de kantlijn, we kunnen er uren naar kijken!

Rond acht uur hebben we veel gezien; zijn er boeken gekocht; zijn sommigen van ons redelijk uitgedroogd en zouden we wel iets willen eten. Overleg op hoog niveau.


Jawel, de ware die-hards laten zich overhalen en we gaan een restaurantje zoeken. We vinden een gezellig straatje en op advies van Louis nemen we een net vrijgekomen tafel op een druk terras. Dat dit een perfecte keus is, blijkt uit alles. Erg leuk sfeertje, levende muziek afkomstig van binnen, bijzonder lekker eten, (tajines adviseert Ton ons; we nemen alle vijf een andere) kortom, dit is Parijs op zijn best.

Na het eten gaan we terug naar het hotel, Ton per fiets en wij vieren met de metro. Ik bied Ton aan zijn aankopen mee te nemen, want een tasje met een dik boek, een T-shirt en een opgerolde poster is op de fiets lastiger dan met de metro. We zijn nog niet goed en wel op weg naar de metro, of er barst een donderend onweer los. Gauw gaan we schuilen onder een afdak en Tons aankopen verdwijnen in de waterdichte rugzak van Louis. Rond half twaalf zijn we terug in het hotel. Er is nog even wat gedoe om de ramen open te krijgen, maar dat is alleen voor de laagste verdieping weggelegd. Ton is uiteindelijk ook veilig in het hotel aangekomen; de navigatie op zijn telefoon werd steeds geannuleerd door regendruppels, dus dat schoot niet echt op.
Op zondagochtend is er ook in dit hotel een smakelijk ontbijt. We kunnen zelf onze eitjes koken en Ton werpt zich op, hij kookt voor mij het perfecte ei. Ik raak nog gewend aan ontbijten met vier heren! De planning nu is dat Jan Aarnout en Ton naar een rommelmarkt gaan en Louis, Thomas en ik naar Père Lachaise. Het is nu helder, zonnig weer. Op Père Lachaise is het behoorlijk zoeken naar de graven van al de bekenden die hier liggen, maar uiteindelijk vinden wij het graf van Jim Morrison.

Een jong stel staat devoot bij het graf en speelt een passend muziekje af op de telefoon.

Net als op de Dieweg in Brussel treffen we hier een poes op de begraafplaats. Deze neemt er zijn gemak van en ligt zich zorgvuldig te wassen in het zonnetje.


Na zo diverse sfeerplaatjes te hebben gemaakt pakken we een terrasje op een straathoek alvorens met de metro terug te gaan naar het hotel.

Jan Aarnout is daar al en hij is blij met zijn aankoop, een stapel oude tijdschriften. Na de rommelmarkt is Ton per fiets op zoek gegaan naar de Eiffeltoren, waar hij zijn raketje weer vereeuwigde, zodat wij zien dat hij er ook echt geweest is.

Hij heeft besloten van hieruit naar Brussel te gaan en vertrekt op eigen gelegenheid. Wij vieren stappen weer in de auto, nu voor de terugreis naar Nederland. Louis en Jan Aarnout rijden weer om de beurt en ze draaien gezellige muziek. Bij een tankstation eten we als tussenstop een broodje en rond zeven uur brengen we Thomas thuis, Jan Aarnout gaat naar huis en Louis brengt mij weer thuis. Het lijkt of we veel langer zijn weggeweest. Het was absoluut een fantastisch weekend, met heel veel dank aan Jan Aarnout voor de perfecte organisatie en de gezelligheid, en ook Louis, Thomas, Ton, Leo en Jessy voor hun prettige gezelschap. Daags na thuiskomst vind ik het boek dat Jan Aarnout over Cheverny gemaakt had in mijn brievenbus.

De drukker had het boek niet helemaal op tijd klaar, maar het is toch een feest om met een erg voldaan gevoel alles nog eens te beleven. Het is een heel mooi boek geworden! Wanneer gaan we weer?


1 commentaar
Wát een vermakelijke verslagen van een GEWELDIG bezoek aan kasteel Cheverny/ Molensloot.
Dank je wel Betty
Comments are closed.